Laat kinderen niet aan hun lot over, geef ze kansen
Maartje Berger (1971)
Medewerker kinderrechten en jeugdstrafrecht
bij Defence for Children
Koninklijke Hoogheid,
Hoera, Hoera, Hoera!!!
Van harte gefeliciteerd met uw veertigste verjaardag. Een bijzondere leeftijd en een prachtig moment om bij stil te staan. Met eigen kinderen, ouders die inmiddels grootouders geworden zijn, broers, zus en schoonfamilie, staat u midden in het leven en tussen alle generaties in. Daarmee zult u begrip hebben voor de positie van de meest kwetsbaren: kinderen en jongeren.
In mijn werk bij kinderrechtenorganisatie Defence for Children heb ik dagelijks met de jongste generatie te maken. U, als toekomstig koningin en veertiger, wil ik een kijkje geven in het leven van kinderen met wie het niet zo goed gaat. Een groep die altijd meer negatieve aandacht krijgt dan positieve. Kinderen die tegenwind hebben, houvast missen, vervelend zijn, rottigheid uithalen of die delicten plegen. Het is geen doorsnee verzoek, maar ik wil u laten zien dat het de moeite waard is om aandacht te schenken aan de ongewone levens van kinderen die met het strafrecht te maken hebben. Een paar voorbeelden van kinderen die ik tijdens mijn werk ben tegengekomen, maar wier namen en verhalen ik zal anonimiseren.
John heeft jarenlang in een justitiële jeugdinrichting gezeten. Het begon met winkeldiefstal, maar uiteindelijk heeft hij een tankstation overvallen. Het was armoe bij hem thuis. Hij kreeg nooit iets lekkers te eten. Zijn ouders hadden veel problemen en waren meer bezig met drugs dan met hem. John werd op zijn dertiende veroordeeld voor geweld, bedreiging en diefstal. Hij bracht zes jaar door in een justitiële jeugdinrichting. Al die tijd kwam er niemand bij hem op bezoek. John is sinds een jaar weer vrij en op zoek naar een eigen plek en werk. Hij heeft zijn les voor het grootste deel op eigen kracht moeten leren. Meer aandacht voor zijn problemen, meer hulp en meer bevestiging in plaats van alleen maar straf had hij in zijn jeugd wel kunnen gebruiken.
Jeremy is als minderjarige vluchteling uit Somalië na veel omzwervingen in Nederland aangekomen. Familie heeft hij bijna niet meer, die zijn spoorloos of overleden. Twee jaar geleden ging hij in de fout. Na een uit de hand gelopen ruzie werd hij veroordeeld voor geweldpleging en zat hij maandenlang vast in een justitiële jeugdinrichting. Afgezien van zijn advocaat en zijn jeugdreclasseerder kreeg hij geen bezoek. Na zijn vrijlating wil hij graag werken of leren, maar hij kan geen enkele droom waarmaken. Terug naar Somalië is te gevaarlijk. Zonder papieren kan hij geen opleiding doen en niet werken. Jeremy is achttien en wil verder met zijn leven, maar is momenteel helemaal afhankelijk van vrienden.
Harm is zeventien en heeft een taakstraf gekregen. Hij heeft met een vriend een jongen gepest en hem zijn fiets hardhandig afgepakt. Ook bij hem waren veel problemen thuis. Sinds kort woont hij in een begeleid wonenproject. De jeugdreclassering is zeer positief over hoe hij zijn leven oppakt. Maar een stage krijgt hij niet, omdat hij geen Verklaring Omtrent het Gedrag krijgt. Ook niet met een aanbeveling van zijn jeugdreclasseerder. Hij wordt dubbel gestraft en krijgt zo geen kans een goede toekomst op te bouwen.
Het Kinderrechtenverdrag zegt dat minderjarigen een aparte positie in het strafrecht hebben. Een pedagogische aanpak staat voorop: kinderen moeten kunnen leren van hun fouten. Minderjarigen die om wat voor reden dan ook de fout ingaan, verdienen een goed voorbeeld en een nieuwe kans. De maatschappij heeft er niets aan hen zomaar af te schrijven.
Ik vraag aan u om als prinses en toekomstig koningin er te zijn voor alle kinderen, ook voor kinderen die geen lieverdjes zijn. U bent als geen ander in Nederland in staat om projecten te stimuleren en ervoor te zorgen dat we kinderen niet aan hun lot overlaten en zo weinig mogelijk opsluiten. Geef kinderen kansen, ook wanneer ze te maken hebben met jeugdcriminaliteit. Geef ze gereedschap om wat er fout is gegaan recht te zetten, geef ze een goed voorbeeld en geef ze aandacht.
Ik ben u eind maart voorgegaan als veertiger. Al schrijvende kwam ik tot de ontdekking dat wij beiden onze jeugd hebben doorgebracht zonder universele kinderrechten. Pas in 1989, het jaar dat wij achttien en meerderjarig werden, zag het vn-Kinderrechtenverdrag het licht. Aan u doe ik het verzoek om als toekomstig koningin op reis te gaan met het Kinderrechtenverdrag en daarmee de uitdaging aan te nemen om te zorgen dat het Verdrag in Nederland en wereldwijd aan kracht blijft winnen.
Ik kijk uit naar uw ambities voor de verdere invulling van het Kinderrechtenverdrag. Een goed moment daarvoor is om begin september de Koningin van de Jeugd te ontvangen en samen met haar de kindertroonrede voor te bereiden in aanloop naar Klein Prinsjesdag.
Ik wens u een bijzondere en onvergetelijke veertigste verjaardag toe.
Vanuit het Kinderrechtenhuis te Leiden, een warme groet,
Maartje Berger